5x Tips voor strandracers

Foto: Beachracing.nl

1. Zoek de harde vloedlijn op

De rit van de boulevard naar het strand is lastig. Door het mulle zand heen ploegen is lastig en vaak zelfs onmogelijk. Zoek, zodra je het strand hebt bereikt, zo snel mogelijk de vloedlijn op. Deze is harder en eenvoudiger om op te rijden. De ideale lijn is zelfs soms nét door de branding. Ook dit deel van het strand heeft zijn eigen uitdagingen. Het natte zand heeft namelijk een zuigende werking op je fiets. Zorg dus dat je voldoende snelheid maakt en deze vast houdt.

Als tijdens vloed de golven bijna tot aan de duinen komen, is fietsen nagenoeg onmogelijk. Geen slim moment om te strandbiken. Het is daarom handig om te weten wanneer het laag water is. De tijdstippen van eb en vloed verschillen van dag tot dag en van plaats tot plaats. Op de website van Rijkswaterstaat zijn actuele gegevens te vinden.

2. Fiets in een groep

Op het strand fietsen is vechten tegen de elementen. Vooral de wind is een behoorlijke uitdaging. Hoewel je op heenweg de wind in de rug kan hebben en freewheelend je kilometers wegtikt, moet je natuurlijk ook nog terug. Om te voorkomen dat je al die kilometers op kop rijdt en te vermoeid raakt, is het fijn om regelmatig van kop te wisselen. Fiets daarom altijd in een (kleine) groep. 

3. Kies de juiste banden

Strandracen is anders dan mountainbiken. Een grof noppenprofiel is in het bos ideaal voor grip in de bochten en in afdalingen. Op het strand graaf je je in met dergelijke banden. Kies daarom voor banden met een glad profiel. Kies daarnaast voor zeer brede banden, bij voorkeur rond de 2,3 inch. Een juiste bandenspanning is ook cruciaal. Die ligt, afhankelijk van je gewicht, voorkeur en of je banden tubeless zijn. Rijd je zonder binnenbanden? Dan is de druk tussen de 0,8 en 1,2 bar. Met binnenbanden pomp je de banden iets harder op om de kans op lekrijden te verkleinen. De bandenspanning is dan tussen de 1,0 en 1,5. Door de combinatie van brede banden en een lage bandenspanning blijf je als het ware 'drijven'. Je zakt dus minder snel en minder diep weg. Tenslotte is het beter om tubeless (zonder binnenband) te rijden. Je hebt daardoor minder kans op lek rijden. Kleine gaatjes worden namelijk gedicht door de latex in je banden. 

4. Bescherm je fiets tegen de elementen

Voorafgaand aan de strandrace moet de mountainbike voorbereid worden op de invloeden van zand, zout en water op het materiaal. Zand, water en zout zijn een aanslag op je fiets. Een goede tip: maak vooraf je fiets goed schoon en voorzie hem dan ruim van smeermiddel en spuit hem dan van boven tot onder in met vaseline. Met name alle draaiende delen dien je goed te beschermen. Let er op dat je de remschijven niet inspuit, remmen wordt anders onmogelijk. Na de race moet het materiaal zo snel mogelijk worden schoongemaakt. Het beste is om de fiets schoon te maken met warm water en een scheutje afwasmiddel. De vaseline neemt goed het zout en vuil op en bij het reinigen laat alles makkelijk los. Spoel goed na en laat je fiets goed drogen. Smeer de ketting pas weer als deze helemaal droog is. 

Daarnaast is het verstandig om, wanneer je op je mountainbike het strand trotseert, je voorvork te vervangen. Een verende voorvork kan slecht tegen het zoute water. Bovendien heb je op het strand geen profijt van een geveerde voorvork. Deze is eerder hinderlijk. 

5. Houd je aan de toegangsregels

Over het strand racen is niet altijd toegestaan. Check daarom vooraf goed de toegangsregels. Tijdens evenementen kun je uiteraard met een gerust hart deelnemen. Georganiseerde strandraces vinden vooral plaats van oktober tot en met maart. Daarbuiten is op het strand racen vaak verboden. Dat heeft een simpele reden: de kans dat je een badgast of toerist aanrijdt is een stuk kleiner.