Test: Van Rysel RCR racefiets van Decathlon
Puike prijsvechter.
Banden zijn superbelangrijk; ze vormen het enige contactpunt tussen je mountainbike en de ondergrond. Hierdoor bepalen ze voor een groot deel de rijeigenschappen van je bike. En dus van jouw fietsplezier.
Stuif je bijvoorbeeld alleen maar over Nederlandse flow trails, dan kun je prima uit de voeten met een crosscountry-achtige band die voorzien is van kleine noppen. Zijn steile en stenige trails in de bergen meer jouw ding, dan is een zogenaamde allmountain of enduroband met zachte compound en ‘agressief’ noppenprofiel – grovere noppen die verder uit elkaar staan – een betere keuze. Door deze koopgids raak je het spoor niet bijster.
Voordat we verder in de wondere wereld van MTB-banden duiken, is het handig om eerst iets over compound te vertellen. Geen zorgen, ook zonder scheikundeknobbel is dit niet al te ingewikkelde materie. Compound is gewoon het Engelse woord voor ‘samenstelling’. In dit geval betekent het dus gewoon de rubbersamenstelling van een band.
In hun speurtocht naar een band die uitblinkt in rolweerstand, grip, comfort en duurzaamheid mixen bandenmerken als ware alchemisten verschillende soorten rubber met elkaar. Hierdoor kunnen ze naar eigen inzicht aan de eigenschappen van een band sleutelen.
Zo vliegt een soepele slof met kleine noppen als een voetzoeker over de trails, maar biedt weinig grip in bochten. Een stugge(re) band met grote noppen klimt als een malle, gaat langer mee, maar is weer langzamer op het vlakke. Op zijn Cruijffiaans: “Elk nadeel heb zijn voordeel.”
"Door verschillende soorten rubbers te mengen, hopen merken het conflict tussen rolweerstand, grip en levensduur op te lossen"
Door verschillende soorten rubbers te mengen, hopen merken dit conflict tussen rolweerstand, grip en levensduur op te lossen. Zo wordt op het loopvlak een andere rubber gebruikt dan op de wang (zijkant). Om zich van anderen te onderscheiden geven bandenspecialisten hun compounds vaak pakkende namen als Addix (Schwalbe), Gripton 2 (Specialized), SuperTacky (Maxxis) en BlackChili (Continental).
Naast het gebruikte rubber bepaalt het karkas (en uiteraard het noppenprofiel, maar daarover later meer) een groot deel van de rijeigenschappen. Het karkas zou je kunnen zien als het ‘skelet’ van een band. Dit weefsel aan beiden zijden bestaat uit een of meerdere lagen gevlochten nylon dat is voorzien van een laag rubber. Ook hier lijken de merken weer met verschillende materialen te toveren.
De dichtheid van het karkas wordt namelijk in EPI of TPI (Ends per Inch, Threads per Inch) aangegeven. Hoe hoger dit getal, hoe soepeler een MTB-band is én hoe lager de rolweerstand. Een topband met een 127 EPI karkas is licht en rolt makkelijk. Tegelijkertijd is het rubber door zijn tere ‘huid’ gevoelig voor scherpe voorwerpen.
Nu we het toch over karkassen en tere huidjes hebben: er bestaat ook nog zoiets als de hiel. De hiel is het gedeelte dat zich vastgrijpt aan de velg van je mountainbikewiel.
Bij draadbanden bestaat de hiel uit stevig staaldraad. Bij vouw- en tubelessbanden (banden die je zonder binneband kunt rijden omdat ze luchtdicht zijn en gevuld worden met gaatjes-vullend latex) wordt meestal een draad van soepele armamidevezels gebruikt. Vouwbanden zijn daardoor lichter dan draadbanden, maar wel een stukkie duurder.
Oké, genoeg over materialen gekletst. Hoe kies je nu het juiste profiel? Met andere woorden: welke MTB-band past het beste bij jou?
Dit hangt vooral af van de ondergrond waarop je gaat rijden. Denk aan droog, nat, stenen, vlak, bergachtig etc. Daarnaast bepaalt je rijstijl – rustig, competitief, berekenend, risicovol – ook voor een deel je bandenkeuze. Als vuistregel kun je onthouden: naarmate het profiel van een band grover wordt, nemen snelheid en lichtgewicht af terwijl grip en lekbestendigheid (en veiligheid) toenemen.
Op harde, vlakke en droge paden wil je vooral een bandje hebben dat licht rolt en voldoende grip biedt, bijvoorbeeld in bochten en tijdens korte klimmetjes (en afdalingen). Lekbestendigheid is hier minder belangrijk. Een crosscountry band – kleine noppen op het loopvlak, hogere noppen aan de zijkant – voelt zich op dit terrein thuis. Nadeel is wel dat deze sloffen tijdens natte omstandigheden snel aan grip inboeten. Voorbeelden van xc-banden zijn: Schwalbe Racing Ralph, Bontrager XR2 Team Issue, Specialized Fast Trak, Continental Race King II.
Niet vies van een beetje nattigheid? Kies dan voor banden met grovere noppen op het loopvlak en de zijkanten. Deze zorgen namelijk voor meer controle tijdens het biken. De noppen staan nog steeds vrij dicht bij elkaar zodat je ook op het vlakke flink vaart kunt maken. Vanwege de allround-eigenschappen kiezen veel Nederlandse bikers voor dit type band.
Of voor een combinatie van crosscountry achter en allround voor (zie ook hieronder). Voorbeelden van alleskunners zijn: Schwalbe Rocket Ron, Maxis ForeKaster, Continental Cross King II.
"Deze rauwdouwers zijn gemaakt om als een tractor door de drek te ploegen"
Echte modderbanden zijn wat smaller en de noppen staan vrij ver uit elkaar. Deze rauwdouwers zijn gemaakt om als een tractor door de drek te ploegen zonder grip te verliezen. Ze zijn wel zwaarder dan xc-banden en rollen dus ook wat minder makkelijk. Voorbeelden van moddervreters zijn: Schwalbe Nobby Nic, Maxxis Recon, Specialized Ground Control Grid 2Bliss.
Op een rotsachtige paden in het buitenland ben je het beste af met een brede band met grof profiel, dus hoge noppen in het midden en de zijkanten. Zowel de extra breedte als de oversized noppen bieden veel grip op losse stenen (en andere glibberige ondergronden). Vaak zijn ze voorzien van een verstevigde sidewalls (wangen) zodat vreemde indringers buiten de deur blijven. Zowel uphill als downhill staan deze krachtpatsers hun mannetje. Door hun lompe uiterlijk lopen ze op het vlakke vrij zwaar.
Een echte downhill band is overigens nog bruter (lees zwaarder, grover, sterker). Voorbeelden van allmountain banden zijn: Schwalbe Hans Dampf, Maxxis High Roller II, Michelin Wild Enduro.
Strandenbanden zijn een beetje de vreemde eend in de bijt. Op het strand wil je vooral een band hebben die op het zand blijft drijven. Om dit te bereiken kies je een brede profielloze band (minimaal 29x2,30) die je met heel weinig druk (tussen de 1 en 1,5 bar) kunt rijden. Voorbeeld van een beachracer is: de Vittoria Tattoo Light.
Welke rubber je ook kiest, ga altijd op pad met de juiste bandenspanning. De juiste hoeveelheid lucht bepaalt voor een groot deel je fietsplezier.
Jazeker! Veel merken raden zelfs aan om voor en achter met verschillende banden te rijden. Helemaal in Nederland, waar de meeste MTB-routes bestaan uit een aaneenschakeling flowtrails zonder al teveel obstakels, kom je met een combo goed uit de voeten.
Zo kun je bij de voorband kiezen voor meer grip zodat je niet uit de bocht vliegt. Bij de achterband ga je dan voor lage rolweerstand zodat je op rechte stukken flink gas kunt geven. De Schwalbe Racing Ray (voor) en Racing Ralph (achter) is bijvoorbeeld een veel gebruikte combinatie.
Kom je er toch niet uit? Vraag dan eens aan je bike buddies met wat voor banden zij rondrijden. Of geef je ogen goed de kost op je vaste MTB-rondje; dan zie je vanzelf welke banden worden gebruikt om de trails mee te temmen. Kies uiteindelijk een setje sloffen die jou het vertrouwen geven om het maximale uit jezelf te halen. Happy trails!
Verslingerd aan mountainbiken en wielrennen. Is gek op singletracks, maar vindt het ook heerlijk om over kaarsrechte polderwegen te racen. Staat daarnaast regelmatig op zijn windsurfplank en hoopt iedere winter – tegen beter weten in – op de Elfstedentocht.
Puike prijsvechter.
"Het is fijn als je je niet over je materiaal hoeft te bekommeren"
Snelle crosscountry sloffen!
Een unieke, capabele én premium fietscomputer
We leggen het je in vijf stappen uit!
CUBE introduceert fietsen modeljaar 2025 met meer keuze en meer innovatie.
Onze ervaring met deze stalen dropbar trail mountainbike.
We make you faster!
verbeterde prestaties en fris design
Bike Adventure Fair 2025, dé nieuwste Mountainbike- en Gravelbeurs van Nederland