Een schuin oog verlaat het beeldscherm en ziet twee TCR-fietsen tegen een muur staan. Zie ik dubbel? Kleurverschil, het zijn er echt twee. Zelfde model dan? Ook niet, want de ene fiets onderscheidt zich met kabels die het stuur verlaten en het frame induiken. Mijn verwaarloosde zoek-de-verschillen vaardigheid wordt langzaam weer geactiveerd. Bingo, nog eentje gevonden. De staande achtervork mist een driehoekje bovenin. Dan stopt het.
Die zonder kabels is de tiende afstammeling van de eerste TCR uit 1993, een iconisch model in het wielrennen. Bijna alle moderne racefietsen zijn schatplichtig aan die eerste ‘Total Compact Road’, ontworpen door Mike Burrows. Een revolutie: tot die tijd stond de bovenbuis horizontaal en was de staande achtervork een stuk langer. Burrows bedacht een compact frame, met aflopende bovenbuis en een kleine driehoek voor de achterbruggen. Productiekosten gingen enorm omlaag (men kon terug naar drie maten, in plaats van tien) en gewicht, stijfheid en rijgedrag verbeterden.
Van Ulrich tot Dumoulin
Velen onder ons herinneren zich de Giro-eindzege van Tom Dumoulin in 2017. Maar geldt dat ook voor dezelfde trofee, voor Raborenner Dennis Menchov in 2009? Al moeilijker hé? De eerste sprintzege van Mark Cavendish in de Tour van 2008? Nog wat jaren terug: Jan Ullrich strijdend tegen zichzelf bij T-Mobile. Wie zit nog in het spel? Vingers graag. Joseba Beloki, tweede in de Tour van 2002 achter die ene Amerikaan uit Texas. Allemaal deden ze dit op een TCR, die al sinds de Tour van 1998 (ONCE-ploeg) te zien is in het profwielrennen (als je dit allemaal wist, complimenten!).
Andere tijden, terug naar de onze. De laptop is verlaten, ik zit gehurkt voor de negende en tiende generatie TCR. Ik schop niet als een amateur auto-aankoper tegen de banden, maar ga voelen. De fietsevolutie is meer tastbaar dan deze zichtbaar is. De welbekende ‘druppelvorm’ van het frame heeft plaatsgemaakt voor een ‘D-vorm’, een rechte achterkant in plaats van een punt richting het achterwiel (vooral bij zadelpen en zitbuis).
"De afwerking is puntgaaf, van de lak tot de kleinste details"
Er is nog een rits met kleinere veranderingen, ook intern. Volgens Giant is de fiets zo nog enkele procenten stijver en sneller, een besparing van 4.19 watt bij 40 kilometer per uur bij het topmodel. De afwerking is puntgaaf, van de lak tot de kleinste details. Voorzichtig bij het afstellen van de zadelhoogte, het systeem werkt goed maar het eerste krasje zit zo op de zadelpen. Nieuwsgierig naar het gewicht hang ik hem schoon, zonder accessoires, aan de haak; 7,75 kilo (maat L), ongeveer tien gram lichter dan z’n voorganger.
Veel fietsers kiezen een fiets aangekleed met Shimano 105-onderdelen. In de hiërarchie van de Japanse fietsonderdelenreus de eerste groepset die is gericht op presteren. Waar betaalbaarheid en duurzaamheid het winnen van een lager gewicht en de nieuwste snufjes. Bovendien druppelt de innovatie naar beneden, van het vlaggenschip Dura-Ace, via Ultegra, naar 105. Elektronisch schakelen (Di2) kwam in 2009 voor de snelste bakkies.
Getrouw de traditie is deze techniek nu door gedruppeld naar de waar-voor-je-geld-groep 105 en daarmee wat budgetvriendelijker geworden. Ik ben een tikkie jaloers op de mensen die hierdoor kennis gaan maken met razendsnel en moeiteloos schakelen. Die sensatie beleef je maar een keer, waarna je voor eeuwig verkocht bent. Deze 105 kruipt in gevoel en prestaties zelfs dicht tegen de veel duurdere Ultegra-variant aan.
Loslaten
Naar buiten ermee. Door de open deur, want dit snelle bakkie wil vermogen voelen. Meteen af te lezen op de fietscomputer dankzij de geïntegreerde vermogensmeter. Accelereren, strak bochtenwerk, rake trappen, de stijfheid zit waar het moet zitten. Een feest om mee te fietsen. Ook bij lange ritten blijft ie lekker voelen, ondanks de kneiterstrakke voorvork geeft een beetje flex van de zadelpen comfort. Als dat nog niet genoeg is kunnen er banden tot 33 millimeter in.
" Accelereren, strak bochtenwerk, rake trappen, de stijfheid zit waar het moet zitten"
Even ga je in het ‘pro’ van deze ‘Advanced Pro 1’ geloven. Toch zal die prof het 7.500 euro duurdere topmodel pakken. ‘Advanced’ is hij zeker, met de goede wielen, de vermogensmeter en het elektronisch schakelen geavanceerd genoeg om geen upgrade meer te wensen.
De grootst voelbare verandering is het ‘flare stuur’. Dat geeft meer controle onderin de beugels en minder luchtweerstand op de remhendels. Andere verschillen met z’n voorganger zijn moeilijk waarneembaar, mijn sierlijk wapperende laboratoriumjas ten spijt.
Troonopvolger
De troonopvolger is weer net iets beter dan de al zo sterke voorganger. Hoewel je voor deze uitvoering een stevig bedrag (€4.899) moet neerleggen, noemt men dit het middensegment. Klimmen, sprinten of lange ritten, deze complete allround racer wedijvert met de top in het segment. Is dit de fiets die je koopt na het rijden van een instapmodel, dan weet je niet wat je meemaakt.
Toch heeft Giant met de Propel een stevige concurrent in eigen huis. Ietsjes zwaarder, maar een tikje aerodynamischer en met dezelfde geometrie. De keus hangt af van je wensen, al blijft er weinig te wensen over. Zeker met de meest geavanceerde 105 groep ooit.
Pluspunten
+ Zeer compleet
+ Allround topper
+ TCR traditie
Minpunten
- Kwetsbare montage zadelpen
- Afweging met Propel blijft moeilijk
- Ontwerp is niet meer spannend
Tekst: Erwijn Reijneveld Beeld: Michiel Maas