Ben je al vakantieplannen aan het smeden voor deze zomer? Op zoek naar een zonovergoten paradijs waar je de ene na de andere bucketlist-berg van je lijstje kunt afstrepen? Dan ben je in de Hautes Alpes en Vallée des Belleville aan het goede adres. Mooie beklimmingen, lekker eten, fraaie bergdorpen en prachtige natuurschatten buitelen in dit deel van Frankrijk over elkaar heen. Ik nam alvast een kijkje.
Met de trein naar de bergen
Vanaf Amsterdam Centraal station stappen we ’s ochtends vroeg in de Eurostar (voorheen bekend als de Thalys) richting Parijs. Ja, de trein. Misschien wel het meest gebruikte transportmiddel in het openbaar vervoer, maar heb je er ooit al eens aan gedacht om met de trein naar jouw vakantiebestemming te gaan? Je gooit je koffer in het bagagerek, of zoals ik, neem je je fiets mee in een speciale fietskoffer en gaat lekker in je luie stoel zitten.
Het fijne van de Eurostar is dat je geen speciale reservering hoeft te maken wanneer je je fiets meeneemt, maar hij moet wel in een koffer zitten. We gaan lekker zitten en hoeven ons verder geen zorgen te maken over files, plaspauzes, absurd hoge benzineprijzen of de nodige ‘snack’ stops. In de trein heb je alles wat je nodig hebt, zonder dat je hiervoor hoeft te stoppen en inlevert op je reistijd.
“We gaan lekker zitten en hoeven ons verder geen zorgen te maken over files, plaspauzes, absurd hoge benzineprijzen of de nodige ‘snack’ stops”
Na zo’n 3,5 uur arriveren we in het mooie Parijs. Na een korte overstaptijd pakken we de trein naar Grenoble waar we 3 uur later aankomen. Onze taxi staat ons al op te wachten om ons naar het eerste hotel van de trip te brengen. Hotel Lacour ligt in Eygliers, in de regio Guillestre en het departement Hautes Alpes.
In de winter dit dit een heus skioord, en in de zomer dé uitvalsbasis voor de échte wielerliefhebber. Je vindt hier bekende Tour de France beklimmingen zoals Col d’Izoard, Col du Lautaret, Col du Galibier én Col du Granon. Hierover vertel ik je later meer.
Naast dat deze regio bekend staat om zijn prachtige omgeving, blijft de Franse cuisine niet achter. We dineren ’s avonds in een karakteristiek restaurant, wat bijna op een omgebouwde stal lijkt. We hebben geluk dat het mooi weer is, want wanneer het regent zit je praktisch buiten. Dat is wat restaurant Dedans Dehors – naast het heerlijke eten – zo uniek maakt.
Onbezorgd bergen bedwingen
Het profiel van onze eerste fietsdag ziet er een beetje uit als een piramide. Vandaag staat de Col d’Izoard op de planning. We starten vanaf het hotel en gaan via Guillestre richting Arvieux. Hoewel het vanaf de start al lichtjes bergop loopt, begint de Col d’Izoard officieel pas hier. Er liggen 14 mooie klimkilometers in het verschiet, met een gemiddeld stijgingspercentage van 7,1% met een max van 12,3%. We overbruggen ongeveer 1000 hoogtemeters.
Vandaag is een extra mooie dag, want de gehele Col d’Izoard is vandaag tussen 9 uur en 12 uur afgesloten voor auto’s. Elk jaar organiseren de 5 omliggende regio’s ‘La Tournée des Grand Cols’. Een week (de 1e week van juli) waarin een geselecteerd aantal Cols gesloten is voor auto’s, en fietsers de kans krijgen om onbezorgd deze bergen te bedwingen.
Net iets na de top lunchen we bij Refuge Napoléon. Een toevluchtsoord gebouwd in 1858, onder het bewind van Napoleon III. Een historische plek waar je niet onopgemerkt aan voorbij kunt gaan. Onze buikjes volgegeten dalen we in volle vaart af richting Briancon, zo de Serre Chevalier Vallée in naar Le Grand Hôtel in Chantemerle waar we onze tweede nacht door zullen brengen.
Gelegen op bijna 1.400 meter hoogte staat deze plaats weer goed bekend onder de wintersporters. Het hotel heeft dan ook pas in juni weer haar deuren geopend voor de zomersporters. Voor ons dé perfecte plek om morgen de koninginnetetappe te beginnen.
35 kilometer lang klimmen
Vandaag staat de wekker wat vroeger dan gisteren, want het is de dag van de Col du Galibier. Geen tijd om even rustig de spieren op te warmen, aangezien de klim naar de Col du Lautaret al begint wanneer we de drempel van het hotel over stappen. Een medium zware klim van iets meer dan 26 km en een gemiddeld stijgingspercentage van 3%. Easy, zou je zeggen. Dit is eigenlijk een soort opwarmertje voor wanneer het échte werk begint.
Na deze 26,4 km om exact te zijn, gaat de Col du Lautaret na 800 meter klimmen over in de Col du Galibier en krijg je nog een extra 8,6 km om af te werken. Tel maar even bij elkaar op, en je krijgt een totale lengte van zo’n 35 km in totaal welke je aan één stuk door klimt. Dit maakt deze beklimming tot één van de langste van Frankrijk.
“Met een lengte van 35 km is deze beklimming één van de langste van Frankrijk”
Wij beklimmen de Col du Galibier van de ‘makkelijke’ kant. Alleen de laatste 8,6 km zijn even doorbijten, met een maximaal stijgingspercentage van 13,4% en een gemiddelde van 6,8%. Ik ben dan ook blij wanneer we eindelijk boven zijn, en we hem vandaag niet vanaf de andere kant vanuit Saint-Michel-de-Maurienne hebben gereden.
Deze kant is niet persé langer, maar vooral een stuk steiler. Je begint de eerste kilometers met een nette 8,6% gemiddeld, daalt dan een klein stukje af naar Valloire om de benen even te laten rusten voordat het slot van de klim begint. Vanaf kilometer 26 komt het stijgingspercentage niet meer onder de 8%. Maar goed, dit zullen wij vandaag niet hoeven doen. En dalen weer af via dezelfde kant als we ook geklommen zijn terug richting Chantemerle waar ons een tweede – zware – beklimming te wachten staat: de Col du Granon.
Genadeloos zwaar
Deze col doet misschien geen belletje rinkelen. Het is dan ook een tamelijk onbekende klim die slechts twee keer is bedwongen in de Tour de France. In 1986 won de Spanjaard Eduardo Chozas de etappe met finish bovenop de Col du Granon.
Misschien iets verser in het geheugen ligt etappe 11 van de Tour de France van 2022. De etappe waar Tadej Pogacar in het geel startte, maar figuurlijk in het rood eindigde. Op 4 km van de top demarreerde rivaal Jonas Vingegaard en zorgde ervoor dat hij met 2 minuten en 51 seconden voorsprong als eerste op de top van de Col du Granon arriveerde.
Dit laat zien dat dit een genadeloze beklimming is. Maar dat kan ook niet anders met een gemiddeld stijgingspercentage van maar liefst 9,3% en een maximum van 15,9% voor een lengte van ‘slechts’ 11,4 km. De profs doen hier een schamele 36 minuten over, ik maak daar voor vandaag voor het gemak even bijna het driedubbele van.
Inmiddels is het ook wat meer gaan waaien en is de temperatuur hier op 2.400 meter hoogte toch wel wat aan de lage kant. Na een oppeppende cola draaien we om en dalen we af terug naar het hotel. Veel tijd om te rusten hebben we niet, want we rijden gelijk door met de bus naar onze volgende bestemming, Saint-Martin-de-Belleville in de regio Vallée des Belleville.
Slapen tussen de sterren
Na zo’n 195 km en 3 uur rijden komen we aan bij Lodji, in Vallée des Belleville in het departement Savoie. Hemelsbreed is het nog geen 90 kilometer verderop, maar aangezien we in een bergdorp overnachten moeten we een aantal bergen over.
Misschien is dit wel de mooiste plek waar ik ooit geslapen heb. Lodji is een 4-sterren hotel-restaurant gelegen in de vallei, te midden van de bergtoppen van onder andere het skioord Val Thorens wat in de zomer dé uitgelezen plek is voor enduro en downhill mountainbiken. Laat dat nou net zijn wat wij morgen gaan doen.
Maar eerst schuiven we aan in het restaurant Au Torè welke zich in het hotel bevindt. Hier worden wat pareltjes van gerechten én wijnen geserveerd. Dit allemaal op ruim 1.400 meter hoogte met een prachtig uitzicht op de vallei waar de zon langzaam onder gaat. Klaar voor de nacht en op naar een uitdagende dag morgen!