• Overig
  • Gewijzigd op 23 april 2025

Tinus (79) fietst 21.000 km per jaar: "Ik wil altijd verder, langer".

Tinus van Nuil is 79 jaar. Achter de geraniums zitten doet-ie niet. Tinus fietst veel liever. Of het nu gaat om toertochten, fietsvakanties, clubritten of uitdagende beklimmingen in de Alpen – de krasse knar trapt elk jaar zo’n 21.000 kilometer weg.
Tinus (79) fietst 21.000 km per jaar: "Ik wil altijd verder, langer".
Tinus (79) fietst 21.000 km per jaar: "Ik wil altijd verder, langer".
Het is een grijze en grauwe lenteochtend in Bikepark Ter Horst. De parkeerplaats is leeg, de singletracks liggen er verlaten bij. Plots doemt vanuit het bos een mountainbiker op. Hij trapt over een slingerpad waarbij hij z’n bike behendig over bulten en boomwortels stuurt. Vlak voor me komt hij tot stilstand. “Nog een keer of heb je zo genoeg foto’s voor het interview?”

Voor me staat Tinus van Nuil. De Drent – vrolijk, nieuwsgierige ogen – wil nog wel een rondje voor me fietsen. Ondanks dat we al een dik uur in de kou bezig zijn, vertoont de 79-jarige Tinus (gekleed in korte broek) geen spoortje van vermoeidheid. Sterker nog: “Als we straks klaar zijn, wil ik nog even fietsen”, zegt hij lachend.

Kranige kilometervreter

Voor Tinus is leeftijd slechts een getal. Hij maalt er in ieder geval niet om. En als je met hem praat, snap je meteen waarom. We kletsen na afloop van de fotoshoot na in zijn gezellige huiskamer in Beilen. Op de ronde houten tafel staan koffie en koeken. Wielerverhalen vliegen me om de oren.

Waar de meeste van zijn leeftijdsgenoten de dag rustig beginnen met de krant, zit Tinus op de fiets. Niet voor een ommetje naar de bakker, maar om te trainen. Het liefst lange afstanden, om zo goed voorbereid aan de start te staan voor 100 of 200 kilometer lange monstertochten – zoals de Dutch Masters of MTB, de Mergelheuvelland 2-Daagse of de Drenthe 200. 

"Op de ronde houten tafel staan koffie en koeken. Wielerverhalen vliegen me om de oren"

Tinus vertelt aan één stuk door. Over fietstochten waar hij graag aan meedoet. Over zijn clubgenoten met wie hij vaak biket. Over ploegen door de ijskoude modder. Over fietsvrienden die er niet meer zijn. Over zijn garage vol fietsen. De kranige kilometervreter, lid van ATB-Beilen, heeft een indrukwekkende ‘erelijst’ bij elkaar gefietst. Winterfiets Elfstedentocht? Standaard kost. TransAlp? Tuurlijk. Fietsvakantie naar Santiago de Compostela? Van de lijst gestreept. Luik-Bastenaken-Luik? Appeltje-eitje.



Wanneer ben je serieus begonnen met fietsen?

Tinus denkt na, neemt een slok koffie en steekt van wal. "Ik ben in 1973 begonnen met wielrennen. Eerst gewoon wat rondtoeren op een simpele racefiets, een stalen Gitane.  Maar toen stelde een kennis voor om samen de Elfstedentocht te rijden. Ik dacht: waarom niet? Zo gezegd, zo gedaan. Na afloop was ik besmet met het fietsvirus. Veertien keer heb ik ‘m inmiddels gereden. Soms in de regen, meestal met goed weer. Het is en blijft prachtig om met zoveel fietsers op pad te zijn.”

In de jaren ‘80 van de vorige eeuw kwam de mountainbike bij Tinus in beeld. “Mijn zoon reed destijds internationale BMX-wedstrijden. Is zelfs een paar keer wereldkampioen geworden. Tijdens een race in Amerika zag ik voor het eerst een MTB. Ik dacht: wat is dit voor apparaat, misschien moet ik dat ook eens proberen.

Niet veel later kocht ik mijn eerste bike, een loodzware terreinfiets. Daarmee ging ik overal naartoe. Ploegen door de blubber, gas geven over zandpaden. Omdat er in die tijd nauwelijks routes waren, fietste ik op eigen houtje rondom de Baggelhuizerplas (een recreatiegebied ten westen van Assen, red.). Ook in de bossen van Diever was ik regelmatig te vinden.” 



Nog voor Tinus is uitgesproken, staat hij op en loopt hij naar het schuurtje achter zijn huis. Even later komt hij tevoorschijn met een paarsrode Giant Cadex. “Dit was mijn tweede mountainbike, een geweldige fiets. Maar als je ziet wat er nu allemaal kan…ongelooflijk.

Mijn eerste bike had niets. Toen kwamen verende voorvorken, achterveringen, dempende stuurpennen, schijfremmen, elektronisch schakelen. En nu heb je fietsen die zelf weten wanneer ze moet in- en uitveren. Zelf rijd ik alweer heel wat jaartjes op een Scalpel, een full suspension van Cannondale.”

Op welke fiets zit je het liefst, racefiets of mountainbike?

Tinus haalt zijn schouders op. “Dat maakt me niet zoveel uit. Als het zonnetje schijnt, pak ik graag m’n Colnago racefiets en ga ik een lekker stukje toeren. Maar als ik bijvoorbeeld meedoe aan een tocht als de Mergelheuvelland 2-Daagse, dan pak ik tegenwoordig liever de mountainbike. En dan ga ik voor de langste afstand. Afgelopen editie deed ik op zaterdag 100 kilometer en op zondag nog eens 75. Niks mooiers dan met vrienden in de Limburgse heuvels fietsen. En na afloop uiteraard een biertje drinken. Dat hoort erbij.”

Verslaafd aan fietsen

Je hebt heel wat toertochten gefietst. Wat vind je er zo leuk aan?

“Dat ligt eraan. Een goede tocht heeft een paar vaste ingrediënten: mooie routes, vriendelijke vrijwilligers, goed eten en drinken onderweg en een gezellige sfeer op het start/finishterrein. Ik volg overigens het liefst echte routepijlen, niet zo’n digitale GPX-route. Steeds meer organisaties kiezen daarvoor, snap ik ook wel, maar het haalt voor mij toch een beetje de charme weg.”

Waarom kies je altijd voor de langste afstand?

“Ik wil altijd verder. Langer. Meer. Dat zit gewoon in me. Ik fiets liever 100 kilometer dan een uurtje. Voor een uurtje kleed ik me niet eens om”, lacht Tinus. “Of het nou om een toertocht, clubrit, fietsvakantie of een rondje hier in de omgeving gaat: ik vind het prachtig om de hele dag buiten te zijn. Fietsen is vrijheid. Daarbij heb ik geluk dat ik gezond ben en lange afstanden me makkelijk afgaan. Ik vind het leuk om samen te fietsen, maar heb er ook geen moeite mee om er alleen op uit te trekken. Dus waarom zou ik het níét doen?”

"Ik fiets liever 100 kilometer dan een uurtje. Voor een uurtje kleed ik me niet eens om"



Hij vertelt het alsof het de normaalste zaak van de wereld is. “In mijn werkende leven was het net zo”, zegt Tinus. “Ik werkte keihard, dag in dag uit. Elektrotechnicus bij een internationaal zuivelbedrijf, altijd aan de bak. Misschien dat die instelling is blijven hangen.”

Mensen noemen hem wel eens verslaafd aan fietsen. Daar is-ie het niet mee eens. “Onzin. Ik heb alle tijd van de wereld. Fietsen houdt me fit. Ik zie de wereld en geniet van de natuur. Bloemen, bergen, vogels, heide, wisseling van de seizoenen. Hij lacht en schudt zijn hoofd: “Soms verbaas ik mezelf ook dat ik nog steeds zulke afstanden kan rijden. Zelfs mijn sportarts, die me jaarlijks uitgebreid keurt, is onder de indruk. Bij de inspanningstest trap ik nog steeds 320 watt weg.”

Plakboek vol verhalen

En doorgaan doet Tinus. Hij pakt zijn telefoon en opent Strava. Een blik en je snapt meteen waarom deze doorzetter de Bartje 200 binnen tien uur afraffelt. Waarom hij zijn hand niet omdraait voor Luik-Bastenaken-Luik. Waarom hij tijdens wintersportvakanties in Oostenrijk ook regelmatig op z’n mountainbike stapt. Of waarom een rondje racefiets bij hem pas telt als hij vier keer de VAM-berg, met 63 meter het ‘Dak van Drenthe’,  opknalt. 

Tinus laat zijn plakboeken zien. Hij had ze al op een apart tafeltje klaargelegd. Ook hieruit blijkt dat Tinus een man van de lange adem is. Bladzijden vol ritten, foto’s, kaarten, verslagen. Hij trapte vanuit Beilen onder andere naar Italië, Wit-Rusland, Monaco, Tsjechië, Zweden en Spanje. In een apart schriftje staan alle binnen- en buitenlandse tochten die Tinus de afgelopen jaren heeft gefietst. Transprinaika? Tweemaal. TransAlp? Vier keer. Drenthe 200? Alle acht uitgereden. Amstel Gold? Tien edities meegedaan.

"Transprinaika? Tweemaal. TransAlp? Vier keer. Drenthe 200? Alle acht uitgereden. Amstel Gold? Tien edities meegedaan"



Het gesprek zit erop. Tinus geeft me nog een korte rondleiding door z’n huis. Overal staan fietsen. In de gang, de bijkeuken, de logeerkamer. In de garage tel ik zes tweewielers. Een muur hangt vol met stuurbordjes, oorkondes en medailles. Zijn ‘prijzenkast’. 

Denk je nooit: hoe lang houd ik dit nog vol?

“Natuurlijk denk ik dat wel eens. Maar ik sta er niet te lang bij stil.  Wat schiet ik daarmee op? Ik geniet zoveel mogelijk van het leven. Zo simpel is het. Zolang mijn lijf meewerkt, blijf ik gewoon doorgaan. En als het niet meer lukt, dan stap ik op een e-bike. Of ga ik wandelen. Stilzitten is niks voor mij.”

beeld: Ard Krikke (@bikebikkel)



 
Ard Krikke
Door Ard Krikke

Verslingerd aan mountainbiken en wielrennen. Is gek op singletracks, maar vindt het ook heerlijk om over kaarsrechte polderwegen te racen. Staat daarnaast regelmatig op zijn windsurfplank en hoopt iedere winter – tegen beter weten in – op de Elfstedentocht.

Dit vind je misschien ook interessant